| Contact
| Kosten
| Proefles
|

Locatie:
> Home > Zwemles > Zwemvaardigheden > Zwemvaardigheid > Zwemvaardigheid-1Zwemvaardigheid 1
Eisen zwemvaardigheidsdiploma 1Deze eisen gelden vanaf 15 november 2005.
Gekleed zwemmen:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met sprong naar keuze
(helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
- al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een
drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven; aansluitend
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct
gevolgd door (zonder boven water te komen)
- onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal
in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt;
vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 2 keer onderbroken door een koprol
achterover,
- 50 meter schoolslag, 2 keer onderbroken door: onder een vlot in de lengte
(minimaal 1,5 meter) door zwemmen, vervolgens erop klimmen en aan de
tegenoverliggende kant eraf gaan, wederom onder het vlot door zwemmen
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Tweetallen. Een deelnemer die in het water ligt met behulp van een flexibeam of lesplankje naar de kant trekken.
N.B. Het kledingpakket is: badkleding T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
In badkleding:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze,
onmiddellijk gevolgd door 150 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een
correct keerpunt wordt gemaakt.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd
door 25 meter samengestelde rugslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong,
gevolgd door 25 meter borstcrawl.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met
wedstrijdstart, gevolgd door 25 meter rugcrawl.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong,
gevolgd door 8 meter (beginners)vlinderslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze;
een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van
een hoekduik en daarna het aantikken van drie pilonnen, die op een onderlinge
afstand van 2 meter minimaal 2 meter onder het wateroppervlak zijn
opgesteld.
- In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in
de richting van het hoofd, proef afronden met een gehurkte draai (360°).
- In het water, tweetallen, 4 x de bal werpen.
- Starten in het water, 10 meter polocrawl zwemmen.
- 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen.